Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord beschaduwend
Tegenwoordig en verleden deelwoord beschaduwd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens beschaduw beschaduwt beschaduwt beschaduwen beschaduwen beschaduwen
Imperfect beschaduwde beschaduwde beschaduwde beschaduwden beschaduwden beschaduwden
Toekomende tijd I zal beschaduwen zult beschaduwen zal beschaduwen zullen beschaduwen zullen beschaduwen zullen beschaduwen
Conditionalis I zou beschaduwen zou beschaduwen zou beschaduwen zouden beschaduwen zouden beschaduwen zouden beschaduwen
Perfectum heb beschaduwd hebt beschaduwd heeft beschaduwd hebben beschaduwd hebben beschaduwd hebben beschaduwd
Voltooid verleden tijd had beschaduwd had beschaduwd had beschaduwd hadden beschaduwd hadden beschaduwd hadden beschaduwd
Toekomende tijd II zal beschaduwd hebben zult beschaduwd hebben zal beschaduwd hebben zullen beschaduwd hebben zullen beschaduwd hebben zullen beschaduwd hebben
Conditionalis II zou hebben beschaduwd zou hebben beschaduwd zou hebben beschaduwd zouden hebben beschaduwd zouden hebben beschaduwd zouden hebben beschaduwd
Imperatief - beschaduw - - beschaduwt -

Verbos similares a beschaduwen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a beschaduwen

« beschaduwen »