Woxikon / Verbos / Neerlandés / B / bestraffen

NL Conjugación en Neerlandés de bestraffen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord bestraffend
Tegenwoordig en verleden deelwoord bestraft
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens bestraf bestraft bestraft bestraffen bestraffen bestraffen
Imperfect bestrafte bestrafte bestrafte bestraften bestraften bestraften
Toekomende tijd I zal bestraffen zult bestraffen zal bestraffen zullen bestraffen zullen bestraffen zullen bestraffen
Conditionalis I zou bestraffen zou bestraffen zou bestraffen zouden bestraffen zouden bestraffen zouden bestraffen
Perfectum heb bestraft hebt bestraft heeft bestraft hebben bestraft hebben bestraft hebben bestraft
Voltooid verleden tijd had bestraft had bestraft had bestraft hadden bestraft hadden bestraft hadden bestraft
Toekomende tijd II zal bestraft hebben zult bestraft hebben zal bestraft hebben zullen bestraft hebben zullen bestraft hebben zullen bestraft hebben
Conditionalis II zou hebben bestraft zou hebben bestraft zou hebben bestraft zouden hebben bestraft zouden hebben bestraft zouden hebben bestraft
Imperatief - bestraf - - bestraft -

Verbos similares a bestraffen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a bestraffen

« bestraffen »

Otras acciones para bestraffen