Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | eenentwintigend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | geëenentwintigd |
Tipo | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
Presens | eenentwintig | eenentwintigt | eenentwintigt | eenentwintigen | eenentwintigen | eenentwintigen |
Imperfect | eenentwintigde | eenentwintigde | eenentwintigde | eenentwintigden | eenentwintigden | eenentwintigden |
Toekomende tijd I | zal eenentwintigen | zult eenentwintigen | zal eenentwintigen | zullen eenentwintigen | zullen eenentwintigen | zullen eenentwintigen |
Conditionalis I | zou eenentwintigen | zou eenentwintigen | zou eenentwintigen | zouden eenentwintigen | zouden eenentwintigen | zouden eenentwintigen |
Perfectum | heb geëenentwintigd | hebt geëenentwintigd | heeft geëenentwintigd | hebben geëenentwintigd | hebben geëenentwintigd | hebben geëenentwintigd |
Voltooid verleden tijd | had geëenentwintigd | had geëenentwintigd | had geëenentwintigd | hadden geëenentwintigd | hadden geëenentwintigd | hadden geëenentwintigd |
Toekomende tijd II | zal geëenentwintigd hebben | zult geëenentwintigd hebben | zal geëenentwintigd hebben | zullen geëenentwintigd hebben | zullen geëenentwintigd hebben | zullen geëenentwintigd hebben |
Conditionalis II | zou hebben geëenentwintigd | zou hebben geëenentwintigd | zou hebben geëenentwintigd | zouden hebben geëenentwintigd | zouden hebben geëenentwintigd | zouden hebben geëenentwintigd |
Imperatief | - | eenentwintig | - | - | eenentwintigt | - |
Verbos similares a eenentwintigen
Verbos conjugados anteriores y posteriores a eenentwintigen
Otras acciones para eenentwintigen