Woxikon / Verbos / Neerlandés / B / begieren

NL Conjugación en Neerlandés de begieren

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord begierend
Tegenwoordig en verleden deelwoord begierd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens begier begiert begiert begieren begieren begieren
Imperfect begierde begierde begierde begierden begierden begierden
Toekomende tijd I zal begieren zult begieren zal begieren zullen begieren zullen begieren zullen begieren
Conditionalis I zou begieren zou begieren zou begieren zouden begieren zouden begieren zouden begieren
Perfectum heb begierd hebt begierd heeft begierd hebben begierd hebben begierd hebben begierd
Voltooid verleden tijd had begierd had begierd had begierd hadden begierd hadden begierd hadden begierd
Toekomende tijd II zal begierd hebben zult begierd hebben zal begierd hebben zullen begierd hebben zullen begierd hebben zullen begierd hebben
Conditionalis II zou hebben begierd zou hebben begierd zou hebben begierd zouden hebben begierd zouden hebben begierd zouden hebben begierd
Imperatief - begier - - begiert -

Verbos similares a begieren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a begieren

« begieren »

Otras acciones para begieren