Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord celebrerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gecelebreerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens celebreer celebreert celebreert celebreren celebreren celebreren
Imperfect celebreerde celebreerde celebreerde celebreerden celebreerden celebreerden
Toekomende tijd I zal celebreren zult celebreren zal celebreren zullen celebreren zullen celebreren zullen celebreren
Conditionalis I zou celebreren zou celebreren zou celebreren zouden celebreren zouden celebreren zouden celebreren
Perfectum heb gecelebreerd hebt gecelebreerd heeft gecelebreerd hebben gecelebreerd hebben gecelebreerd hebben gecelebreerd
Voltooid verleden tijd had gecelebreerd had gecelebreerd had gecelebreerd hadden gecelebreerd hadden gecelebreerd hadden gecelebreerd
Toekomende tijd II zal gecelebreerd hebben zult gecelebreerd hebben zal gecelebreerd hebben zullen gecelebreerd hebben zullen gecelebreerd hebben zullen gecelebreerd hebben
Conditionalis II zou hebben gecelebreerd zou hebben gecelebreerd zou hebben gecelebreerd zouden hebben gecelebreerd zouden hebben gecelebreerd zouden hebben gecelebreerd
Imperatief - celebreer - - celebreert -

Verbos similares a celebreren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a celebreren

« celebreren »