Woxikon / Verbos / Neerlandés / H / heinen

NL Conjugación en Neerlandés de heinen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord heinend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geheind
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens hein heint heint heinen heinen heinen
Imperfect heinde heinde heinde heinden heinden heinden
Toekomende tijd I zal heinen zult heinen zal heinen zullen heinen zullen heinen zullen heinen
Conditionalis I zou heinen zou heinen zou heinen zouden heinen zouden heinen zouden heinen
Perfectum heb geheind hebt geheind heeft geheind hebben geheind hebben geheind hebben geheind
Voltooid verleden tijd had geheind had geheind had geheind hadden geheind hadden geheind hadden geheind
Toekomende tijd II zal geheind hebben zult geheind hebben zal geheind hebben zullen geheind hebben zullen geheind hebben zullen geheind hebben
Conditionalis II zou hebben geheind zou hebben geheind zou hebben geheind zouden hebben geheind zouden hebben geheind zouden hebben geheind
Imperatief - hein - - heint -

Verbos similares a heinen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a heinen

« heinen »

Otras acciones para heinen