Woxikon / Verbos / Neerlandés / H / hummen

NL Conjugación en Neerlandés de hummen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord hummend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gehumd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens hum humt humt hummen hummen hummen
Imperfect humde humde humde humden humden humden
Toekomende tijd I zal hummen zult hummen zal hummen zullen hummen zullen hummen zullen hummen
Conditionalis I zou hummen zou hummen zou hummen zouden hummen zouden hummen zouden hummen
Perfectum heb gehumd hebt gehumd heeft gehumd hebben gehumd hebben gehumd hebben gehumd
Voltooid verleden tijd had gehumd had gehumd had gehumd hadden gehumd hadden gehumd hadden gehumd
Toekomende tijd II zal gehumd hebben zult gehumd hebben zal gehumd hebben zullen gehumd hebben zullen gehumd hebben zullen gehumd hebben
Conditionalis II zou hebben gehumd zou hebben gehumd zou hebben gehumd zouden hebben gehumd zouden hebben gehumd zouden hebben gehumd
Imperatief - hum - - humt -

Verbos similares a hummen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a hummen

« hummen »

Otras acciones para hummen