Woxikon / Verbos / Neerlandés / I / inboeren

NL Conjugación en Neerlandés de inboeren

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord inboerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord ingeboerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens boer in boert in boert in boeren in boeren in boeren in
Imperfect boerde in boerde in boerde in boerden in boerden in boerden in
Toekomende tijd I zal inboeren zult inboeren zal inboeren zullen inboeren zullen inboeren zullen inboeren
Conditionalis I zou inboeren zou inboeren zou inboeren zouden inboeren zouden inboeren zouden inboeren
Perfectum heb ingeboerd hebt ingeboerd heeft ingeboerd hebben ingeboerd hebben ingeboerd hebben ingeboerd
Voltooid verleden tijd had ingeboerd had ingeboerd had ingeboerd hadden ingeboerd hadden ingeboerd hadden ingeboerd
Toekomende tijd II zal ingeboerd hebben zult ingeboerd hebben zal ingeboerd hebben zullen ingeboerd hebben zullen ingeboerd hebben zullen ingeboerd hebben
Conditionalis II zou hebben ingeboerd zou hebben ingeboerd zou hebben ingeboerd zouden hebben ingeboerd zouden hebben ingeboerd zouden hebben ingeboerd
Imperatief - boer in - - boert in -

Verbos similares a inboeren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a inboeren

« inboeren »

Otras acciones para inboeren