Woxikon / Verbos / Neerlandés / V / verzadigen

NL Conjugación en Neerlandés de verzadigen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord verzadigend
Tegenwoordig en verleden deelwoord verzadigd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens verzadig verzadigt verzadigt verzadigen verzadigen verzadigen
Imperfect verzadigde verzadigde verzadigde verzadigden verzadigden verzadigden
Toekomende tijd I zal verzadigen zult verzadigen zal verzadigen zullen verzadigen zullen verzadigen zullen verzadigen
Conditionalis I zou verzadigen zou verzadigen zou verzadigen zouden verzadigen zouden verzadigen zouden verzadigen
Perfectum heb verzadigd hebt verzadigd heeft verzadigd hebben verzadigd hebben verzadigd hebben verzadigd
Voltooid verleden tijd had verzadigd had verzadigd had verzadigd hadden verzadigd hadden verzadigd hadden verzadigd
Toekomende tijd II zal verzadigd hebben zult verzadigd hebben zal verzadigd hebben zullen verzadigd hebben zullen verzadigd hebben zullen verzadigd hebben
Conditionalis II zou hebben verzadigd zou hebben verzadigd zou hebben verzadigd zouden hebben verzadigd zouden hebben verzadigd zouden hebben verzadigd
Imperatief - verzadig - - verzadigt -

Verbos similares a verzadigen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a verzadigen

« verzadigen »

Otras acciones para verzadigen