Woxikon / Verbos / Neerlandés / S / schutten

NL Conjugación en Neerlandés de schutten

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord schuttend
Tegenwoordig en verleden deelwoord geschut
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens schut schut schut schutten schutten schutten
Imperfect schutte schutte schutte schutten schutten schutten
Toekomende tijd I zal schutten zult schutten zal schutten zullen schutten zullen schutten zullen schutten
Conditionalis I zou schutten zou schutten zou schutten zouden schutten zouden schutten zouden schutten
Perfectum heb geschut hebt geschut heeft geschut hebben geschut hebben geschut hebben geschut
Voltooid verleden tijd had geschut had geschut had geschut hadden geschut hadden geschut hadden geschut
Toekomende tijd II zal geschut hebben zult geschut hebben zal geschut hebben zullen geschut hebben zullen geschut hebben zullen geschut hebben
Conditionalis II zou hebben geschut zou hebben geschut zou hebben geschut zouden hebben geschut zouden hebben geschut zouden hebben geschut
Imperatief - schut - - schut -

Verbos similares a schutten

Verbos conjugados anteriores y posteriores a schutten

« schutten »

Otras acciones para schutten