Woxikon / Verbos / Neerlandés / S / sensibilizeren

NL Conjugación en Neerlandés de sensibilizeren

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord sensibilizerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord gesensibilizeerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens sensibilizeer sensibilizeert sensibilizeert sensibilizeren sensibilizeren sensibilizeren
Imperfect sensibilizeerde sensibilizeerde sensibilizeerde sensibilizeerden sensibilizeerden sensibilizeerden
Toekomende tijd I zal sensibilizeren zult sensibilizeren zal sensibilizeren zullen sensibilizeren zullen sensibilizeren zullen sensibilizeren
Conditionalis I zou sensibilizeren zou sensibilizeren zou sensibilizeren zouden sensibilizeren zouden sensibilizeren zouden sensibilizeren
Perfectum heb gesensibilizeerd hebt gesensibilizeerd heeft gesensibilizeerd hebben gesensibilizeerd hebben gesensibilizeerd hebben gesensibilizeerd
Voltooid verleden tijd had gesensibilizeerd had gesensibilizeerd had gesensibilizeerd hadden gesensibilizeerd hadden gesensibilizeerd hadden gesensibilizeerd
Toekomende tijd II zal gesensibilizeerd hebben zult gesensibilizeerd hebben zal gesensibilizeerd hebben zullen gesensibilizeerd hebben zullen gesensibilizeerd hebben zullen gesensibilizeerd hebben
Conditionalis II zou hebben gesensibilizeerd zou hebben gesensibilizeerd zou hebben gesensibilizeerd zouden hebben gesensibilizeerd zouden hebben gesensibilizeerd zouden hebben gesensibilizeerd
Imperatief - sensibilizeer - - sensibilizeert -

Verbos similares a sensibilizeren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a sensibilizeren

« sensibilizeren »

Otras acciones para sensibilizeren