NL Conjugación en Neerlandés de sovjettiseren
Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios | |
---|---|
Tegenwoordig en verleden deelwoord | sovjettiserend |
Tegenwoordig en verleden deelwoord | gesovjettiseerd |
Tipo | ik | jij | hij/zij/het | wij | jullie | zij |
---|---|---|---|---|---|---|
Presens | sovjettiseer | sovjettiseert | sovjettiseert | sovjettiseren | sovjettiseren | sovjettiseren |
Imperfect | sovjettiseerde | sovjettiseerde | sovjettiseerde | sovjettiseerden | sovjettiseerden | sovjettiseerden |
Toekomende tijd I | zal sovjettiseren | zult sovjettiseren | zal sovjettiseren | zullen sovjettiseren | zullen sovjettiseren | zullen sovjettiseren |
Conditionalis I | zou sovjettiseren | zou sovjettiseren | zou sovjettiseren | zouden sovjettiseren | zouden sovjettiseren | zouden sovjettiseren |
Perfectum | heb gesovjettiseerd | hebt gesovjettiseerd | heeft gesovjettiseerd | hebben gesovjettiseerd | hebben gesovjettiseerd | hebben gesovjettiseerd |
Voltooid verleden tijd | had gesovjettiseerd | had gesovjettiseerd | had gesovjettiseerd | hadden gesovjettiseerd | hadden gesovjettiseerd | hadden gesovjettiseerd |
Toekomende tijd II | zal gesovjettiseerd hebben | zult gesovjettiseerd hebben | zal gesovjettiseerd hebben | zullen gesovjettiseerd hebben | zullen gesovjettiseerd hebben | zullen gesovjettiseerd hebben |
Conditionalis II | zou hebben gesovjettiseerd | zou hebben gesovjettiseerd | zou hebben gesovjettiseerd | zouden hebben gesovjettiseerd | zouden hebben gesovjettiseerd | zouden hebben gesovjettiseerd |
Imperatief | - | sovjettiseer | - | - | sovjettiseert | - |