Woxikon / Verbos / Neerlandés / T / testeren

NL Conjugación en Neerlandés de testeren

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord testerend
Tegenwoordig en verleden deelwoord getesteerd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens testeer testeert testeert testeren testeren testeren
Imperfect testeerde testeerde testeerde testeerden testeerden testeerden
Toekomende tijd I zal testeren zult testeren zal testeren zullen testeren zullen testeren zullen testeren
Conditionalis I zou testeren zou testeren zou testeren zouden testeren zouden testeren zouden testeren
Perfectum heb getesteerd hebt getesteerd heeft getesteerd hebben getesteerd hebben getesteerd hebben getesteerd
Voltooid verleden tijd had getesteerd had getesteerd had getesteerd hadden getesteerd hadden getesteerd hadden getesteerd
Toekomende tijd II zal getesteerd hebben zult getesteerd hebben zal getesteerd hebben zullen getesteerd hebben zullen getesteerd hebben zullen getesteerd hebben
Conditionalis II zou hebben getesteerd zou hebben getesteerd zou hebben getesteerd zouden hebben getesteerd zouden hebben getesteerd zouden hebben getesteerd
Imperatief - testeer - - testeert -

Verbos similares a testeren

Verbos conjugados anteriores y posteriores a testeren

« testeren »

Otras acciones para testeren