Woxikon / Verbos / Neerlandés / V / verviervoudigen

NL Conjugación en Neerlandés de verviervoudigen

Total de formas verbales: 52
Imperativos y participios
Tegenwoordig en verleden deelwoord verviervoudigend
Tegenwoordig en verleden deelwoord verviervoudigd
Tipo ik jij hij/zij/het wij jullie zij
Presens verviervoudig verviervoudigt verviervoudigt verviervoudigen verviervoudigen verviervoudigen
Imperfect verviervoudigde verviervoudigde verviervoudigde verviervoudigden verviervoudigden verviervoudigden
Toekomende tijd I zal verviervoudigen zult verviervoudigen zal verviervoudigen zullen verviervoudigen zullen verviervoudigen zullen verviervoudigen
Conditionalis I zou verviervoudigen zou verviervoudigen zou verviervoudigen zouden verviervoudigen zouden verviervoudigen zouden verviervoudigen
Perfectum heb verviervoudigd hebt verviervoudigd heeft verviervoudigd hebben verviervoudigd hebben verviervoudigd hebben verviervoudigd
Voltooid verleden tijd had verviervoudigd had verviervoudigd had verviervoudigd hadden verviervoudigd hadden verviervoudigd hadden verviervoudigd
Toekomende tijd II zal verviervoudigd hebben zult verviervoudigd hebben zal verviervoudigd hebben zullen verviervoudigd hebben zullen verviervoudigd hebben zullen verviervoudigd hebben
Conditionalis II zou hebben verviervoudigd zou hebben verviervoudigd zou hebben verviervoudigd zouden hebben verviervoudigd zouden hebben verviervoudigd zouden hebben verviervoudigd
Imperatief - verviervoudig - - verviervoudigt -

Verbos similares a verviervoudigen

Verbos conjugados anteriores y posteriores a verviervoudigen

« verviervoudigen »

Otras acciones para verviervoudigen