NL Verbos conjugados en Neerlandés por la letra L
- laaien ... lamineren
- lamleggen ... larderen
- lassen ... laïceren
- laïciseren ... leegmaken
- leegmalen ... leegzuigen
- leewieken ... lepelen
- leppen ... liefhebben
- liefhebberen ... lippen
- liquideren ... loeven
- logen ... losbinden
- losbranden ... loskrijgen
- loslaten ... losstaan
- losstormen ... lubben
- lubberen ... lunzen
- lurken ... lyofiliseren